Soms heeft een baby de voorkeur om in ruglig met zijn hoofdje één bepaalde kant op te liggen. Een voorkeurshouding heeft als gevolg dat het hoofd van een kind scheef kan groeien. Dit is zichtbaar aan het hoofd, scheefstand van de oren en een asymmetrisch gezicht. Naast het feit dat een scheef hoofdje cosmetisch niet zo mooi is kan een voorkeurshouding ook gevolgen hebben voor de motorische ontwikkeling.
Een voorkeurshouding in de eerste 7 weken na de geboorte gaat vaak spontaan over. Is de voorkeurshouding na 7 weken niet verdwenen of ontstaat deze na 7 weken, dan kan een kinderfysiotherapeutische begeleiding noodzakelijk zijn. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat behandeling en advisering door een kinderfysiotherapeut effectief is om een voorkeurshouding te voorkomen of te verminderen, waardoor scheefgroei van het hoofd voorkomen kan worden of verminderd. Met tijdige behandeling door een kinderfysiotherapeut kan helmtherapie vaak voorkomen worden.
In een uitzonderlijk geval heeft de voorkeurshouding een andere oorzaak. Dit zal blijken na kinderfysiotherapeutisch onderzoek.
Na aanmelding zal een kinderfysiotherapeut uw kind onderzoeken om oorzaak en ernst van de voorkeurshouding vast te stellen. Het onderzoek bestaat uit een vraaggesprek, lichamelijke observatie waarbij het motorisch functioneren wordt vastgelegd en eventueel een aanvullend spier en gewrichtsonderzoek wordt gedaan. Aanvullend kan, in specifieke gevallen, de plagiocephalometrie (PCM) plaatsvinden om de scheefheid van het hoofd vast te leggen. Hierna zal een behandelplan worden opgesteld.
Plagiocephalometrie (PCM)
Plagiocephalometrie (PCM) is een recent ontwikkelde, betrouwbare en valide meetmethode om de vorm van de schedel op eenvoudige wijze vast te kunnen stellen. Hiermee kunnen de verschillende aspecten van plagiocephalie (scheve afplatting) en brachycephalie (symmetrische afplatting achterzijde) in maat en getal worden vastgelegd. Tijdens het onderzoek wordt d.m.v. een thermoplastisch bandje een afdruk van de schedel gemaakt. Uw baby zal daar weinig of geen last van hebben.
De getallen die uit de meting komen geven weer hoe scheef het hoofd is. Veranderingen (beter of slechter) worden duidelijk en de kinderfysiotherapeutische behandeling wordt hierdoor ondersteund.