De ‘normaal’ motorische ontwikkeling verloopt bij ieder kind verschillend. De uitvoering van motoriek, de volgorde van het behalen van ontwikkelingsmijlpalen en de leeftijd waarop een kind dat doet, spelen allen een rol.
Als een kind verschillende mijlpalen te laat bereikt of bij flinke vertraging van één mijlpaal, is er reden tot zorg. Bij het beoordelen van de motorische ontwikkeling is de kwaliteit van bewegen van groot belang. Als kinderen mijlpalen tijdig bereiken, kunnen ze tòch motorische ontwikkelingsproblemen hebben als de kwaliteit van bewegen onvoldoende is.

De kinderfysiotherapeut, ook wel specialist in bewegen genoemd, kan de motorische ontwikkeling van uw kind beoordelen.

 

Peuterleeftijd: van loslopen tot 4-jarige leeftijd

Op peuterleeftijd leert het kind loslopen en ontwikkelt het vaardigheden zoals rennen, springen, klimmen/klauteren en voorwerpen hanteren. Het loslopen wordt als een belangrijke vaardigheid beschouwd. Daarom is het vaststellen van deze mijlpaal rond de leeftijd van 18 maanden van belang. Zo is bij prematuren aangetoond dat dit moment sterk voorspellend is voor motorische ontwikkelingsproblemen op vierjarige leeftijd.

Tussen het tweede en derde levensjaar breidt het bewegingsrepertoire zich uit en is het kind voortdurend bezig nieuwe combinaties uit te proberen. Het kind leert in deze periode steeds beter doelgericht strategieën te selecteren. Het kind kan zich zo beter aanpassen aan de omgeving, bijvoorbeeld door het looppatroon aan te passen om over een drempel te stappen en het grijpen aan te passen aan de vorm van het materiaal. In de loop van deze ontwikkelingsfase worden functies verder geïntegreerd en geautomatiseerd. De kwaliteit van bewegen is hier ook weer van belang.

 

Kleuter- en schoolleeftijd (4-18 jaar)

In deze leeftijdsfase leert het kind zijn motoriek steeds beter af te stemmen. De ontwikkeling van complexe motorische vaardigheden waarvoor speciale oefening nodig is, wordt hier verder uitgebreid. Voorbeelden zijn schrijven, veters strikken, hinkelen, fietsen, maar ook nog meer complexe vaardigheden zoals piano spelen. Deze ontwikkeling loopt door tot in en gedurende de volwassenheid.

Wanneer een kind in de peuter- of kleuterleeftijd een andere motorische ontwikkeling zal laten zien, wordt dit meestal gesignaleerd door de leidsters van het kinderdagverblijf of peuterspeelzaal, dan wel de leerkracht van de basisschool. Zij vergelijken de motoriek van het kind met andere kinderen en volgen deze ontwikkeling naast de spraak- taalontwikkeling, cognitieve ontwikkeling en sociaal/ emotionele ontwikkeling.

Vanaf de leeftijd van 3 jaar kan de motorisch ontwikkeling van het kind door een kinderfysiotherapeut in kaart worden gebracht door middel van een genormeerde test. Vóór de leeftijd van 3 jaar analyseert de kinderfysiotherapeut de kwaliteit van bewegen aan de hand van een observatie.